Soms is het moeilijk kiezen. Je wilt je kindje exclusief borstvoeding geven maar je merkt toch dat je dreumes daar niet genoeg aan heeft en misschien vaak hongersignalen blijft geven. Het kan ook zijn dat er iets anders aan de hand is en dat je geen rechtstreekse borstvoeding meer wilt of kunt geven. In zulke situaties, is het combineren van (afgekolfde) moedermelk met kunstvoeding (ook bekend als flesvoeding) een fijne tussenoplossing.
Maar hoe doe je dat precies? In dit artikel vind je 6 tips hierover:
1. Start tussen week 4 -8
Tussen 4 en 8 weken is de beste leeftijd om de overgang van borst naar fles te maken. Baby’s nemen op die leeftijd makkelijker een fles aan omdat zij door het zuigreflex meteen beginnen zuigen. Zo kunnen ze wennen aan het idee. Na die leeftijd is er grotere kans dat de fles geweigerd wordt omdat drinken uit een flesje een andere zuigtechniek vergt.
2. Een geleidelijke overgangsfase
Het wordt aangeraden om in het begin 1 à 2 borstvoedingen te vervangen met een flesje. Die eerste keren kun je best afgekolfde moedermelk aanbieden. Wanneer je baby de fles gewend is, kun je overstappen naar kunstmatige voeding. Geef bij voorkeur flesvoeding in de ochtend en vlak voor het slapengaan. Kunstmatige voeding is namelijk zwaarder en doordat de vertering ervan langer duurt, kan het je kindje helpen om langer door te slapen. Door overdag nog regelmatig aan te leggen, kun jij je melkproductie op peil houden. Wanneer je op lange termijn volledig overschakelt naar flesvoeding, zul je op deze manier minder last hebben van stuwing. Een geleidelijke overgang naar de combinatie borst – en flesvoeding, is dus een win-win voor jouw borsten, je baby én je melkaanmaak.
3. Geef de eerste fles door iemand anders
Laat dat eerste flesje liever door iemand anders geven, wanneer jij niet in de buurt bent. Je baby associeert jou namelijk met borstvoeding, dus als jij opeens met een flesje aankomt dan kan dit verwarrend en frustrerend zijn. Bij een ander is de kans groot dat je baby het flesje wel accepteert, vooral wanneer je kindje jou niet kan zien en ruiken. Het druist misschien in tegen je moedergevoel, maar laat die eerste keren met de fles dus aan een ander over.
Lukt het niet meteen? Blijven volhouden.
4. Hou je melkproductie op peil
Bij een combinatie van moedermelk en kunstmatige voeding, is het belangrijk om je melkproductie op peil te houden. Dit kun je doen door je baby regelmatig aan te leggen. Het zuigen aan de borst stimuleert de afgifte van prolactine, het hormoon dat zorgt voor de aanmaak van moedermelk. Een lange onderbreking van de voedingen gedurende de nacht zorgt voor een verlaging van de prolactinespiegel. Het is dus belangrijk om minstens één nachtvoeding te geven. Valt die na verloop van tijd weg? Kolf dan extra bij.
5. Afkolven
Dit is de perfecte oplossing als je een melkoverschot heb, jouw melkproductie wilt stimuleren en als je iemand anders een flesje wilt laten geven. Je kunt zowel manueel als automatisch afkolven. De meest efficiënte manier, is een dubbelzijdig kolfapparaat dat op batterijen werkt of elektrisch. Zo kun je tegelijkertijd allebei de borsten afkolven en dat scheelt natuurlijk veel tijd. Je hoef zo’n kolfmachine trouwens niet aan te kopen. Als je slechts tijdelijk gaat kolven of je weet nog niet hoe lang, dan kan je beter een kolf huren via jouw mutualiteit. Regel dat wel op tijd, want er zijn soms lange wachttijden.
6. Hoeveelheid kunstvoeding
De hoeveelheid kunst – of flessenvoeding die je baby nodig heeft, hangt af van het gewicht en de leeftijd. De richtlijn is 150 ml per kilo lichaamsgewicht per 24 uur. Een baby van bijvoorbeeld 4 kilo, drinkt dus 4 x 150 = 600 ml melk per dag. Deel dit vervolgens door het aantal voedingen die je kindje krijgt. Zijn dat er bijvoorbeeld 5, dan zou je baby dus 600/5= 120 ml flessenvoeding moeten krijgen.
Moeilijke berekening? Onthoud dan dat jonge baby’s meestal eten met intervallen van minimaal twee en maximaal 4 uren. ’s Nachts mogen deze intervallen wat langer zijn.